Bea was anders dan de andere feeën. Haar vleugels hadden een andere schittering, haar glimlach was minder stralend. Als klein feetje haalde ze constant kattenkwaad uit. Hoe ouder ze werd, hoe meer ze zich verzette tegen het perfecte, brave leven in het Magische Woud. Ze lapte de regels steeds vaker aan haar laars en haar kattenkwaad groeide uit tot kleine misdaad. Maar dit keer had ze het echt voor elkaar: ze was verbannen uit het Magische Woud.

Bea kreeg al haar hele leven van iedereen te horen dat ze dingen verkeerd deed. Ze plukte de verkeerde bloemen, droeg haar haren op de verkeerde manier, had verkeerde vrienden en zei de verkeerde dingen. In het begin probeerde Bea nog het juiste te doen, maar al snel besloot ze dat op te geven. Ze zou altijd het zwarte schaap zijn, waarom daar geen gebruik van maken? Dat leverde tenminste een beetje plezier op in het saaie Magische Woud. Haar zussen probeerden haar te veranderen, maar hoe harder ze aan Bea trokken, hoe harder ze wegrende. Samen met Flint, de faun die al snel haar beste vriend werd, veranderde ze door haar streken het vredige Woud in een chaotische bende.

De gebeurtenissen bij de Seizoenscirkel waren de druppel voor de Hoge Magische Raad, die het gedrag van Bea spuugzat was. Vernielingen, overlast en zelfs verdenkingen van diefstal hadden ze al jaren door de vingers gezien. Maar dit keer had Bea niet zomaar iets vernield, maar het magische Zaadje van de Wereld. Dit speciale Zaadje werd gebruikt bij de Seizoensfeesten, waarbij het afhankelijk van het seizoen ontkiemde, opbloeide, in verval raakte en zichzelf afsloot om opnieuw te kunnen beginnen. Zonder dit ritueel konden de seizoenen in het Mensenwoud niet starten, en het was de taak van de bewoners van het Magische Woud om ervoor te zorgen dat de natuur in balans bleef door de verschillende jaargetijden in gang te zetten.


Zoals altijd had de Hoge Magische Raad de decoratie van het Lentefeest aan de feeën overgelaten. Bea en haar zussen waren vroeg opgestaan om de Seizoenscirkel te versieren, Bea met tegenzin. De avond ervoor was ze laat naar bed gegaan, omdat zij en Flint steentjes naar bosnimfen hadden gegooid. Het geheim was om steeds van schuilplaats te veranderen, zodat de slachtoffers niet wisten waar de steentjes vandaan kwamen. De bosnimfen raakten steeds gefrustreerder, totdat ze het opgaven en in bomen veranderden. 

Nu verlangde Bea naar haar warme bed, maar was ze opgezadeld met de taak om ongeopende knoppen van verschillende bloemen rond het Zaadje van de Wereld te plaatsen. Elise kwam sierlijk aangefladderd. Toen ze Bea’s werk zag, fronste ze haar wenkbrauwen. 

‘Bea, welk arrangement had je in gedachten?’ Ze plukte een los blaadje uit het versierde plateau en verplaatste een paar knoppen.

‘Nou, eigenlijk geen.’ Bea haalde haar schouders op. ‘Wanneer ze tijdens de ceremonie opengaan, is alle aandacht toch gericht op het Zaadje.’

Elise zuchtte en keek haar boos aan. 

‘Dat niemand erop let, betekent niet dat het niet mooi hoeft te zijn. Echt Bea, waar zit je met je hoofd?’

Bea rolde met haar ogen. Hun geruzie had de aandacht van de andere zussen getrokken, die zich er nu ook mee bemoeiden.

‘Serieus Bea, wat doe je?’

‘Moet je zien hoe willekeurig die knoppen liggen!’

Bea hoorde hun woorden en nam een besluit. Het was tijd voor wat opschudding, en haar brave zussen met hun commentaar konden wat haar betreft oprotten.

‘Goed, jullie weten alles blijkbaar beter. Het is duidelijk dat jullie me niet nodig hebben. Krijg de tering, allemaal!’ Met een dramatisch gebaar trok ze een lucifer uit haar zak. ‘Jullie zijn niet bijzonder. Jullie niet en de rest van het Magische Woud ook niet!’

Haar zussen keken haar wantrouwig aan. Terwijl ze haar zussen strak aankeek, streek Bea de lucifer af, gooide hem op het plateau en trok een triomfantelijk gezicht terwijl de verse knoppen begonnen te roken. Het duurde niet lang voordat kleine vlammetjes tevoorschijn kwamen. 

Toen haar zussen eindelijk in beweging kwamen, had het Zaadje al vlam gevat. De commotie die ontstond bracht ook andere inwoners van het Magische Woud naar de Seizoenscirkel. Iedereen zag hoe de feeën in paniek probeerden het Zaadje te redden terwijl Bea tranen in haar ogen had van het lachen.


Na de uitspraak kreeg Bea twee zonsopkomsten om haar spullen te pakken, afscheid te nemen en te vertrekken. Haar magische krachten en haar vleugels zouden worden afgenomen. Eenmaal door de magische barrière zou ze nooit meer kunnen terugkeren naar haar geboorteplaats. Voelde ze zich daar verdrietig om? Nee, absoluut niet. Bea koesterde geen warme gevoelens voor haar vorige leven, haar familie of de open plek in het Magische Woud. De enige die ze zou missen was Flint. 


Bij haar vertrek had niemand gehuild. Haar zussen keerden snel terug naar hun eigen fijne leventje, de afgezanten van de Raad moesten haar maar begeleiden naar de Grens. Bea was teleurgesteld dat ze geen afscheid had kunnen nemen van Flint, maar had op hun vaste ontmoetingsplek haar ketting voor hem achtergelaten. Ze wierp een laatste blik op haar onverschillige zussen, stak haar middelvinger naar ze op en keerde het dorp voorgoed de rug toe. 


De overgang was vreemd. Het ene moment was Bea een kleine fee zonder vleugels, het andere moment een knappe jonge vrouw met lange, zwarte haren en een fijn gezicht. Haar lichtblauwe jurk was hetzelfde gebleven, maar de blote huid van haar armen en lange benen zat onder de glitters. Maar dat was niet het vreemdst. Zodra ze de Grens overstapte, veranderde de zachte bosgrond onder haar voeten in steen en werden de zachte geluiden van het Magische Woud vervangen door honderden stemmen en geluiden die ze niet kon plaatsen. Bea stond voor een grote pilaar en keek uit over een plein met honderden mensen. Recht voor haar zag ze een statig gebouw, links en rechts hoge gebouwen met teksten op de gevels. 

Verward probeerde ze zich te oriënteren. Waar was het Mensenwoud? Waar was de verlaten hut die haar was beloofd? Haar blik viel op het gebouw rechts van haar, waar in grote letters “De Bijenkorf” op stond. Misschien dat ze daar meer informatie zou kunnen krijgen, aangezien bijen van alle roddels op de hoogte waren. 

Voorzichtig liep ze richting het gebouw, nog wennend aan haar nieuwe formaat. Bij de ingang twijfelde ze. Het leek niet op een bijenkorf. ‘Shit,’ mompelde ze. Vertwijfeld draaide ze zich weer om naar het grote plein. 

‘Do you need help?’ Een man en een vrouw waren blijven staan en keken haar vragend aan. Het roze haar van de man viel in zijn ogen, maar Bea zag dat hij nieuwsgierig naar haar jurk keek.

‘Wat zeg je?’

‘Oh, sorry. We dachten dat je een verdwaalde toerist was.’ Ze liepen al door, maar Bea besloot dat er niets anders opzat dan om hulp te vragen. 

‘Wacht! Ik ben op zoek naar het woud.’

De mensen keken elkaar aan. ‘Het Amsterdamse Bos, bedoel je? Dat is hier wel eventjes vandaan.’ De vrouw haalde een plat voorwerp met regenboogglitters uit haar zak en begon op het scherm te drukken. ‘Ik kan wel even opzoeken hoe je daar het snelst komt. Je neemt eerst de metro en dan stap je over op de bus. Heb je een ov-kaart?’

De tranen sprongen in Bea’s ogen. Ze snapte niets van wat de vrouw zei. Wat was er misgegaan? Opeens verlangde ze naar de veiligheid van het Magische Woud. 

‘Och schat, niet overstuur raken. Misschien kunnen wij je helpen. We wilden net naar de Starbucks, ga je mee? Dan kun je ons alles vertellen over die prachtige outfit.’ De man sloeg zijn arm om haar heen en nam haar voorzichtig mee.


Drie maanden later kwam Bea thuis van haar werk als danseres in een club. Sofie en Pim, de mensen die haar hadden geholpen die eerste dag in Amsterdam, hadden Bea opgenomen als een verloren zusje en nu deelden ze een appartement in het centrum. 

Ondertussen had Bea een transformatie ondergaan. Haar zwarte haar was kortgeknipt, haar ogen zwaar opgemaakt en op haar arm was met zwarte inkt een faun vereeuwigd. De jurk waar Pim zo gek op was hing achter in haar kast en was vervangen door gescheurde skinny jeans, crop tops en Dr. Martens.

De drukte in Amsterdam vond ze heerlijk. Elke dag gebeurde er wel iets op straat. En de mensen waren zo anders dan haar saaie zussen en de brave Hoge Magische Raad. Hier was het niet erg dat je een zwart schaap was, hier kwamen alle zwarte schapen juist samen. Eindelijk voelde ze zich op haar plek.